bouwd en bevindt zich geheel onder water. Van een bepaalde karakteristieke schoonheid van een molenhuis, uitgerust met een turbine, is dan ook geen sprake. Het volgende staatje geeft een overzicht naar de boven omschreven indeling. Hierbij zijn slechts die molens in aanmerking genomen, welke geregeld in gebruik zijn. Type-indeling der watermolens Provincies Boven- slag Midden slag Onder slag Turbine On bekend Totaal Overijssel 3 3 Gelderland, 18 3 2 23 Noordbrabant 1 12 13 Limburg 24 3 25 27 79 Totaal 43 3 43 27 2 118 Dadelijk springt in het oog dat in Gelderland de boven- slagmolens overwegen en in Noordbrabant de onder- slagmolens. In Limburg treft men beide typen onge veer in gelijke aantallen aan; bovendien vinden we daar een aanzienlijk aantal turbinemolens. De schoepenraderen bevinden zich niet altijd naast het molenhuis doch zijn er ook wel ingebouwd, gelijk, zo als we zagen, ook bij de turbines vaak het geval is. Daardoor wordt aan het schilderachtige effect afbreuk gedaan, hoewel de geheel uit ijzer vervaardigde schoe penraderen, zoals men die thans vaak ziet, uit aesthe- tisch oogpunt ook ongetwijfeld afkeuring verdienen. De diameter van de schoepenraderen loopt nogal uit een (van twee tot acht meter). Ook het aantal schoepen per rad is zeer verschillend. Er zijn ook watermolens met meer dan één schoepen rad, tot vier stuks toe. Op het kaartje, aangevende de oorlogsschade aan wind molens, vindt men tevens met een kruisje aangegeven 110

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 133