Combinaties korenmolen wasserij, korenmolen hout zagerij en korenmolen oliemolen komen ook wel voor, zij het in geringe aantallen. In de tabel zijn deze ge combineerde inrichtingen als „korenmolen" opgeno men. Een meer technische indeling van de waterradmolens is die in bovenslag- en onderslagmolens. Bij de bovenslag- molens stroomt het water door een goot, welke uitloost boven een schoepenrad, dat een diameter heeft van on geveer 3 meter. Het vallende water duwt de schoepen naar omlaag, waardoor het rad in beweging wordt ge zet. Het draaiende rad brengt het drijfwerk in het mo lenhuis in beweging. Een enkele maal is er sprake van bakken in plaats van schoepen; met behulp van deze bakken wordt het gewicht van het water meer benut dan bij de platte schoepen. Bij de onderslagmolens wordt het water door een tun nel omlaaggevoerd of door een opening, aangebracht vlak bij de bodem van een diepe kom, met kracht naar buiten geperst. Het arbeidsvermogen van het hoogge legen water wordt daardoor in arbeidsvermogen van beweging omgezet. Het snel uitstromende water stuit nu tegen de schoepen van een rad, waarbij het zijn snelheid verliest en kracht uitoefent op de wijkende schoepen. De draairichting van het rad is tegengesteld aan die van het bovenslagrad. De diameter van de on- derslagraderen kan zeer groot zijn, tot 8 meter toe. Brengt men de uitmonding van tunnel of goot wat ho ger aan (zgn. middenslagmolens) dan benut men ook weer enigszins de valbeweging van het water. Met een primitief rad is het niet doenlijk alle kineti sche energie van het water op het rad over te brengen. Bij de „turbinemolen" of „waterturbine", welke inge bouwde gebogen schoepen bezit, is de overdracht van de kinetische energie van het water op het rad vol lediger. De omvang van een turbine is, vergeleken met het vroegere schoepenrad, zeer gering. De turbine is in het molenhuis of in de muur van het molenhuis inge- 109

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 132