HOOFDSTUK I
GESCHIEDENIS DER WIND
MOLENS
]\ten is er tot dusverre niet in geslaagd te ontdekken,
waar en wanneer de door windkracht aangedreven mo
lens zijn ontstaan. De historie van de windmolens ver
liest zich in de grijze sluiers van de Middeleeuwen, van
welk tijdvak wij ook in andere opzichten nog zo weinig
weten.
De veel verbreide mening, dat de Kruisvaarders het be
ginsel van de windmolen op hun tochten naar het Oos
ten leerden kennen, is aanvechtbaar. Er zijn bewijzen,
dat in het eind van de dertiende eeuw in Holland en
Vlaanderen reeds standerdmolens in bedrijf waren van
vrij grote perfectie, terwijl de windmolens, die de Kruis
vaarders in de landen van het nabije Oosten ongetwij
feld gezien zullen hebben, primitiever waren. Immers
tot op de huidige dag zijn de windmolens in Spanje,
Griekenland, Egypte en aangrenzende streken niets an
ders dan ruwe ronde stenen torens met een puntdak,
waarin een wiekenrozet is gestoken van 6 of 8 wieken,
welke torenmolens in vele gevallen zelfs niet op de
windrichting kunnen worden gedraaid (gekruid). Dit
laatste is niet zo vreemd als het misschien lijkt, omdat
de windrichting in sommige streken gedurende vele
maanden van het jaar vrijwel constant is. Merkwaardig
is in dit verband wel, dat windmolens reeds vermeld
worden in 947 na Chr. in een encyclopaedie van
Almas'udi (f te Caïro in 957). Deze windmolens ston
den in Sijistan, ongeveer op de grens tussen Perzië
(Iran) en Afghanistan. De houten standerdmolen, die
wij omstreeks 1300 reeds in onze gewesten aantreffen,
is een geheel draaibare molen, die dus wel kan worden
gekruid, van zodanige opzet en constructie en van zulke
9