103 reeks standerdmolens met de antieke wiekvorm (roede in het midden van het hek) op het eiland Öland. In Engeland, hoewel het land van traditie, is het met de molens slecht gesteld. Er zijn nog weinige molens over 50), en deze verkeren merendeels in vrij deso late toestand, al tracht de Society for the Preservation of Ancient Buildings vele molens te behouden, hoofd zakelijk als „landmarks". De landen rondom de Middellandse Zee bezitten een eigen type korenmolen, dat ons type van „torenmolen" het meest nabij komt. (In Nederland zijn hiervan nog slechts 2 exemplaren over.) Een zwaar molenlichaam, cylindrisch gebouwd, vaak uit grote brokken natuur steen, wordt bekroond door een conisch puntdakje, waarin een wiekenrozet is gestoken, meestal van zes of acht primitieve wieken. Deze wieken kunnen evenals bij ons met zeilen worden belegd. Soms treft men op rolbare driehoekige fokwieken aan, zonder hekken (Portugal). Hoe het kruien plaats vindt is niet altijd even duidelijk; vaak wordt er evenwel in het geheel niet gekruid, nl. in de streken waar de windrichting nagenoeg constant is. Deze massieve torenmolens vin den we, behalve in Portugal, o.m. in Spanje, Grieken land (Kreta) en Egypte. Een nadere studie van deze op het oog nogal vreemdsoortige bouwsels achten wij van groot belang voor de beschavingsgeschiedenis dier streken. Men rangschikt deze molens wel onder het „Phoenicische type", dat ongetwijfeld ouder is dan ons standerdmolentype. Of de standerdmolen zich in derdaad uit het Phoenicische type heeft ontwikkeld (b.v. via de Balkan, waar houten standerdmolens voor komen die enigszins het uiterlijk hebben van de oude stenen torenmolens) is voorshands nog een open vraag.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 126