Ten eerste kan men de bestaande windmolens voorzien van een inrichting, waarmede men niet direct benodig de energie kan accumuleren, b.v. in de vorm van elec- triciteit; ten tweede kan men windmotoren construeren, liefst in grote aantallen, die op doelmatiger wijze de energie kunnen opwekken en vastleggen. Met nadruk zij vermeld, dat deze tweede methode in geen enkel ver band meer staat met de karakteristieke molenschoon heid; de materie is echter te belangrijk dan dat men haar hier zou kunnen weglaten. Alvorens nader op beide methoden in te gaan nog een verduidelijking van de bewering, dat de regelmatig over ons land strijkende winden krachtbronnen zijn van ontzaglijke betekenis. Het volgende is ontleend aan het „weerpraatje" van 2 Februari 1948 van de Afd. Weerdienst en Luchtvaartmeteorologie van het K.N. M.I. te De Bilt: „De oceaandepressie, die gisteren al buitengewoon diep „was geworden, nam vannacht nog in betekenis toe. In „het centrum daalde de luchtdruk tot iets minder dan „935 millibar, dit is ongeveer 700 millimeter. Rond de „kern woeden over duizenden kilometers zware stor- „men. Het stormveld breidt zich tot onze kust uit. Deze „depressie is wel een van de zwaarste, die er tot nu toe „deze winter zijn geweest. „We hebben vandaag eens uitgerekend, hoe geweldig „groot de totale energie wel is, die een dergelijke „stormdepressie vertegenwoordigt. Wanneer we deze „uitdrukken in kilowatturen dan blijkt dat voor elk van „de 10 millioen Nederlanders in totaal 500.000 kwh be schikbaar is. Anders uitgedrukt: iedere Nederlander „zou gedurende ongeveer 50 jaar dag en nacht een „tweepits electrisch kacheltje kunnen laten branden, als we al de energie konden oppotten. Slechts een frac- „tie van deze geweldige hoeveelheid energie wordt door „de mens gebruikt, b.v. door het gebruik van wind molens." 96

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 117