zin begaafd, legde hij een onovertroffen vaardigheid
aan de dag. Men kan er zich te Brugge van over
tuigen bij twee van zijn voornaamste werken, die
daar worden bewaard. Het stedelijk museum bezit
immers zowel het veel geprezen „Portret van zijn
vrouw" als het overschone altaarstuk „De Madonna
met kanunnik Van der Paelen".
Voor de tweede helft der XVe eeuw looft men
Hans Memlinc als de centrale figuur van de Brugse
schilderschool. In 1466 verwierf hij het poorterschap
der stede, alwaar hij tot aan zijn dood, in 1494, leefde
en werkte. Meer dan Van Eyck zelfs vergroeide hij
met haar, waaruit wel volgde dat de meerderheid van
zijn meesterlijke schilderijen een deel van haar
kunstpatrimonium zijn gebleven. Nergens kan men
gemakkelijker het artistieke vermogen van Hans
Memlinc benaderen dan in de kapittelzaal van het
Sint Janshospitaal te Brugge; daar werd een verras
sende verzameling van producten van zijn toverend
penseel bijeengebracht: „Het mystiek huwelijk van
de H. Catharina", de triptiek „Aanbidding der
Wijzen" en die van „De Kruisafdoening", het dip-
tichon van „Martin van Nieuwenhove" waarop de
verrukkelijke afbeelding van de H. Maagd met de
appel, en ten slotte het alom bekende Sinte Ursula-
schrijn, met de weergave van de legende van de
heilige en haar elf duizend maagden in miniatuur-
schilderingen van ongeëvenaarde lijnen en kleuren.
Memlinc, met zijn liefelijke en half-wereldse uitbeel
ding van godsdienstige motieven, mag gelden als de
zuiverste uitdrukking van de Boergondische atmos
feer, die toen over Brugge hing: een geest van on
gekrenkt geloof, doch gedrenkt in een wereldse,
vroeg renaissancistische levensopvatting. (Afbeel
ding 21)
Toen in het kunstenaarsmidden Gerard David op
52