eeuwen, mocht men derhalve terecht als „Brugse
stijl" betitelen.
Hij geeft zich reeds duidelijk te aanschouwen op
het einde van de XlVe eeuw, in het mooi gothische
stadhuis, het eerste uit de serie der prachtige ge
meentehuizen, waarmede onze Vlaamse poorters hun
steden in de loop der volgende jaren smukten. Wij
hebben hierboven al aangestipt dat de eerste steen
van dit door schoonheid overweldigend gebouw op
de Brugse burcht wellicht gelegd werd door Vlaan-
derens laatste graaf, Lodewijk van Male. De werken
leidde meester Jan Roegiers, die ze in 1376 liet aan
vangen. Onder hertog Jan zonder Vrees arbeidde
men er nog ijverig aan voort, totdat in 1421, dus in
de eerste regeringsjaren van hertog Philips de Goede,
het gebouw voltooid raakte. Met zijn zes achtkantige
torentjes een veel gebruikt motief in de Brugse
bouwstijl en zijn fijn bewerkte gevel, doet het gelijk
zovele Vlaamse stadhuizen, onmiddellijk denken aan
een van de keurig gesneden stenen relikwieschrijnen,
die er in vele rijke tempels en musea van Brugge
bewaard staan. Jammer genoeg verzwonden algeheel
de gehouwen beelden, die eertijds de gevel tooiden.
Zij dagtekenden uit de XlVe eeuw en waren voor
het grootste deel te danken aan de kunst van Jan
van Valencijn. De beeldenstorm in de XVIe eeuw en
dan later de Franse Revolutie hebben ze vernietigd.
De restauraties, opgevat ten tijde van de romantiek
der XlXe eeuw, vielen nogal smakeloos uit, maar
schaadden toch niet aan het harmonisch profiel van
het geheel. (Afbeelding 16).
Tegelijk met de uitvoering van dit schone stad
huis, liet Brugge nog de eerste steen van andere
merkwaardige gebouwen leggen. De poortersloge, een
sierlijk gebouw op het Van Eyckplein, in laat-gothi-
sche stijl, kwam tot stand in 1417, eveneens dus ge-
47