BOERGONDISCHE WEELDESTAD
De dood van Vlaanderens laatste graaf, Lodewijk
van Male, in 1384, voerde in onze gewesten de dynas
tie der Boergondische hertogen binnen. De eerste
daarvan, Philips de Stoute, verwierf door zijn huwe
lijk met Lodewijks dochter, Margareta van Male,
het Vlaamse graafschap.
Een geheel nieuwe periode brak hiermede aan
voor de Zwinstad. Voorbij was de tijd dat Brugge
beschermd werd door een eigen graaf, die in de ver
vlogen jaren gekampt had met alle politieke mid
delen tegen de concurrentie van havens uit de nabij
gelegen vorstendommen, inzonderheid Antwerpen.
Vlaanderen gaat opgeslorpt worden in een ruimer
politiek statencomplex. Dan valt zijn haven aan het
Zwin weldra ten offer aan de nu onbelemmerde
wedijver van de Brabantse handelsmetropool.
In de XVe eeuw vooral in haar eerste helft
was de Zwinstad zich echter helemaal nog niet be
wust van de bedreigingen, die op haar aanschoven.
Geen periode in Brugge's geschiedenis als het tijdvak
der Boergondische vorsten, stelt zo scherp het con
trast aan het licht tussen uiterlijk geschitter, uit
wendig weeldevertoon en het opspokend economisch
verval, dat langzamerhand de stad gaat ten onder
brengen. Nimmer nog heeft Brugge de praal gekend
die er bij de blijde intreden der hertogen en nog
meer bij de huwelijksplechtigheden van Philips de
43
DERDE HOOFDSTUK