stand in 1302 en van zijn gezel, de historisch minder
goed gekende Jan Breydel, die in de overlevering en
de Vlaamse litteratuur nochtans het sterkst uit
groeide tot een heldhaftige figuur. (Afbeelding 10).
Zoals men weet, werd ten jare 1300 Vlaanderens
graaf, Gwijde van Dampierre en zijn twee oudste
zonen, Robrecht en Willem, in Frankrijk gevangen
gehouden en in burchten opgesloten. In Mei 1301
deed de koning van Frankrijk, Filips IV de Schone,
pralend zijn triomftocht doorheen zijn nieuw win
gewest.
Van de eerste georganiseerde weerstand tegen hem
werd Brugge het middenpunt. Het verzet trok zich
samen rondom Pieter de Coninc, een dapper man
van rond de zestig, klein van gestalte, doch begaafd
met een opzwepend redenaarstalent. Hij werd de ziel
van de beweging der Klauwaerts, die op 18 Mei
de onvergetelijke „Brugse Metten" uitvoerden, waar
bij al de in de stede aanwezige Fransen en Leliaerts
meedogenloos werden afgemaakt en in hun bloed
gesmoord.
Op 11 Juli 1302 liep, onder de leiding van
Robrecht van Artesië, het Franse leger, dat Vlaan
deren en inzonderheid Brugge moest komen afstraf
fen, op de Groeningekouter bij Kortrijk te pletter
tegen de „goedendags" van de strijdvaardige rijen
der Klauwaerts. Op de rechtervleugel van het
Vlaamse heir hadden de 2.400 Bruggelingen man
moedig stand gehouden en grotelijks bijgedragen tot
de roemrijke overwinning. De strijd met Frankrijk
werd echter toen niet uitgevochten, integendeel, de
Bruggelingen hebben om hun „Brugse Metten" een
paar jaren nadien zwaar moeten boeten! Doch het
Franse plan tot aanhechting van Vlaanderen was
mislukt.
Het Vlaamse graafschap zag zich echter gedwongen
33
Brugge 3