gewezen dat zulks noodzakelijk laat afleiden hoe ge durende de Middeleeuwen de Zwinstad werkelijk haar hoogste bloei heeft gevierd? In de eerste helft der XlVe eeuw bouwde men ter verdediging van de stadswallen een aantal brugge- torens, de meeste onder de leiding van de Brugse bouwmeester Jan Slabbaert. Er zijn er 9 geweest, die over de veiligheid van de Zwinstad waakten; doch slechts vier zijn er overgebleven, nl. de Gentse poort, de Kruispoort, de Ezelspoort en de Smeden- poort. De Catharinapoort, de Bouveriepoort en de drie in het Noorden van de stad naast elkaar ge legen torens Leonardspoort, Koolkerse poort en Speypoort werden daarentegen op het einde der XVIIIe eeuw gelijk gemaakt met de grond. De vier nog bestaande die dus tot de XlVe eeuw opklimmen, haalt men nog steeds aan, wanneer men de voornaamste merkwaardigheden van de stad op somt. Zij hebben nochtans in de XVIIe eeuw wijzi gingen van belang ondergaan, die hun schilder achtig Middeleeuws uitzicht verminkten. Toen im mers heeft men de oorspronkelijke afdekking der torens vervangen door een bastionachtig dak, dat beter op de nieuwe wijze van oorlogvoering met bus kruit was berekend. Anderzijds zijn er slechts weinig steden in de Nederlanden, die er in slaagden zovele van hun Middeleeuwse stadspoorten over te houden als de Zwinstad. In de meeste zag men zich, naar men weet, genoodzaakt ze volledig af te breken, om dat de bevolkingsagglomeraties verder uitdeinden en zij derhalve voor het verkeer hinderlijk werden. Te Brugge evenwel viel de omheining ruim genoeg uit, daar de stad na de XVe eeuw ten gevolge van haar economisch verval geen behoefte meer onder vond aan uitbreiding van haar gebied. De Gentse poort en de Kruispoort zijn volgens 31

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 33