waarvan het de handelsmetropool was, een weerga
loze bedrijvigheid aan de dag ging leggen. Toen im
mers eiste zij, onder de leiding van haar poorter,
Pieter de Coninc, de voornaamste rol voor zich op
in Vlaanderens strijd voor zijn zelfstandigheid tegen
over Frankrijk.
1. De grote omwalling en de
stadspoorten
Reeds gedurende de tweede helft van de Xle eeuw
hadden de Brugse inwoners niet nagelaten hun
kleine handelsnederzetting tussen de armen van de
reie en de Boterbeke, welke een oppervlakte van
ongeveer 86 Ha. besloeg, te omwallen.
De stad nam echter in de volgende eeuwen zulke
uitbreiding, dat deze eerste omheining weldra elke
betekenis verloor. Onophoudelijk stroomde de aan
groeiende bevolking over deze omwalling heen en
annexeerde de omliggende landelijke heerlijkheden.
Het Maandagse, het Vormezeelse, een deel van de
heerlijkheid Sijsele en het Sint Gillisdorp, waarop
ze in steeds groeiend aantal zich neerliet, kochten
de Brugse magistraten in de tweede helft der
XHIe eeuw aan en hechten ze aan bij het stads
gebied.
De bedoelde omwalling had nu geen reden van
bestaan meer. Dienvolgens verving men ze op het
einde der eeuw door een nieuwe die de uitgestrekte
stadsbodem in zijn geheel zou omvatten. De grote
nieuwe vesten die tussen 1297 en 1300 werden op
getrokken hadden een lengte van 7,680 km. en liepen
rondom een oppervlakte van 420 Ha. 6 aterwijl de
oudste omwalling slechts een gebied van 86 Ha.
insloot. Tot in 1870 kende de stad geen verdere
uitbreiding van haar gebied. Dient er te worden op
29