liggen en er weinig op gelopen wordt, verweren ze tot
blauw-grijs.
Bij de natuurstenen vloertegels ziet men ook wel bruine,
in tweeërlei soort. De ene soort is harde roodbruine
zandsteen, wegens de plaats van verscheping Bremer
tegels genaamd. De andere soort is zeer hard, van over
eenkomende formatie als Namense steen maar rood
bruin. Deze kwamen uit Zweden en komen vrij veel
voor, zoals in de gelijkstraatse gangen van het Stadhuis
(nu paleis) te Amsterdam.
Niettemin bleef de vloerbak zich handhaven in de meer
eenvoudige huizen, in de onderhuizen en vooral in de
kelders. Deze vloerbakken, rood onverglaasd en geel of
groen verglaasd worden thans nog vervaardigd, alhoe
wel de machinale wijze van vormen en bakken de
schoonheid niet heeft verhoogd.
Haard stenen. Bij deze groep van vloerbedekking van
gebakken klei moeten ook genoemd worden de haard-
stenen, een zeer bijzonder en fraai voortbrengsel van
oude datum.
Het oudste haardvuur moet geweest zijn op de vloer,
met een opening in het dak voor afvoer van rook.
Daarna werd op schoor uitgestoken stenen de schoor
steen gemaakt en ontstond de schouw.
De muur in de schouw brandde zwart en vroeg om af
werking. Voor dit doel werden haardstenen toegepast.
De oudste haardstenen zijn blokjes roodbakkende klei,
de voorzijde ongeveer 7 X 15 cm. en wel 7 cm. dik. Bij
latere voorbeelden blijft de voorzijde even groot maar
wordt de dikte minder tot 4 cm.
De haardstenen werden toegepast als de voorloper van
de latere gegoten ijzeren haardplaat, een pyramidevor-
mig vak, breed ongeveer een meter bij een hoogte van
ongeveer een meter. De blokjes werden verspringend
gemetseld en vroegen bovenaan om een afdekking. Deze
bestond uit een blokje van wat groter breedte dan de
haardstenen en aan de bovenzijde tweezijdig afge
schuind. Zulk een afdeksteentje is een zeldzaam stuk.
16