reeds te Mechelen was ingeburgerd vanaf het begin van de 16de eeuw. Alsdan treedt Rubens te Antwerpen op. Ongetwij feld is hij de Prins der Vlaamse schilders. Te Meche len zal dan ook het kunstenaarsgeslacht van die tijd de alomgevierde meester nabootsen. In zijn schaduw werken de Franchoys', de Smeyers', de Herregouts; ook Moreels, Verhoeven, Snellinck en tal van ande ren, zodat hun werk alles behalve persoonlijk uit valt. En dat Mechelen, evenmin als geheel de Zuide lijke Nederlanden, door de algemene verarming geen gunstige bodem vormde tot het gedijen van hun kunst bewijst het uitwijken van haar beste kunste naars: Lucas Franchoys, de Oude die werkte in Italië, Frans Hals uit een oud Mechels geslacht geboren en Rombout Verhulst, beiden goede portretschilders, die naar Holland uitweken. Tussen Mechelen en het naburige Antwerpen heeft steeds een grote artistieke wisselwerking geheerst. De beste en meest beroemde doeken, die we in de Dijle- stad bewonderen, zijn dan ook van de hand van Ant werpse meesters. Het zijn van Rubens: de Aanbid ding van de Koningen, in de Sint-Janskerk en de Wonderbare Visvangst in deze van O. L. Vrouw over-de-Dijle; van Van Dyck: de Afdoening van het kruis in Sint-Rombouts, en verder werken van Jor- daens en Quellien. Als Mechelse schilders,—over het algemeen epigonen van de grote Antwerpse meesters, kunnen verder worden geciteerd: Jan Snellinckx (1549, f Antwerpen 1638), een vriend van Antoon van Dyck; de Fran choys'; Ferdinand Elle (1612—1689); Maur. Moreels (1550—1631) en diens zoon Maurus de Jonge (1585— 1647) een knap Rubens-nabootser; verder Hendrik 91

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 99