een groot aandeel in de expansie van de Neder landse Renaissance in de Oostzeelanden. Stippen we hier vooral aan: Anthonie van Obbergen (f te Danzig in 1611), die werkzaam was aan het slot Kronburg te Elsenör in Denemarken, maar vooral, vanaf 1587, te Danzig, stad die hoofdzakelijk aan hem haar Diets karakter heeft te danken. Aldaar bouwde hij het prachtige Tuighuis (1602), buiten tal van andere kunstvolle gebouwen. In Danzig ook waren werkzaam Rombout van Obbergen en de gebroeders Abraham, Jacob en Willem van den Block; in Zweden werkte vooral Willem Boyen. Een architect van betekenis was, voor het Mechelen van de 17de eeuw, Lucas Fayd'herbe. Deze voerde in deze stad talrijke bouwwerken uit en als dusdanig heeft hij ongetwijfeld een groot aandeel gehad aan de totstandkoming van het Mechelse barokgeveltype uit zand- en baksteen, waaraan de stad thans nog zó rijk is. De verdere ontplooiing van deze bouwstijl zal dan verder worden geleid door de leerlingen van deze meester, die echter, evenals hij, veeleer beeld houwers dan wel bouwmeesters waren, zoals het met Frans Langhmans, J. F. Boeckstuyns, Jan Lucas Fayd'herbe en menig andere, het geval is. 2. De Beeldhouwers Het is nog de middeleeuwse gemeenschapskunst die de prachtige beelden heeft voortgebracht die de steunbeernissen tussen de straalkapellen van de Sint Rombouts kathedraal versierden, thans in het Aarts bisschoppelijk Museum zijn ondergebracht en aan de Tiense beeldhouwer Wouter Pans worden toe geschreven. Uit het werk van deze periode blijkt dan ook duidelijk hoezeer de Franse stijl en werkwijze 84

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 92