opbloei als residentiestad van de landvoogdes en
feitelijke hoofdstad van de Nederlandse gewesten.
Meteen was deze stad dan ook de geliefkoosde ver
blijfplaats geworden van gans de wereldlijke en gees
telijke aristocratie van het land. Rond 1500 werden
er dan meerdere adellijke hoven en abdijrefugieën
opgetrokken, zulks meestal in zand- en baksteen, die
er een vaak meer schilderachtig dan wel harmonisch
aspect aan geven.
In 1526 begon Keizer Karei V de bouw van een
nieuw paleis voor de Grote Raad waarvan de werken
echter werden stilgelegd door het vertrek naar Brus
sel, van Maria van Hongarije, wat voor gevolg had
dat deze Raad in het vrijgekomen paleis van de
landvoogdes zijn intrek nemen kon en de nieuw
opgevatte bouw nutteloos was geworden en dan ook
spoedig werd stopgezet. Het was dan slechts in de
jaren 1900—1910 dat de oude plannen van Kelder
mans uit de stoffige lade waarin ze eeuwen lang
onaangeroerd hadden gerust, werden te voorschijn
gehaald, en dit paleis dan toch uiteindelijk werd
voltrokken, dit in een barokgotiek die veel gelijkenis
vertoont met deze van het stadhuis te Gent.
Van voortbrengselen van de Vlaamse en meer speci
fiek Rubensiaanse barokarchitectuur is Mechelen be
trekkelijk goed voorzien, dank zij de hernieuwde
bouwcampagne die vooral door de Contra-Refor
matie werd in het leven geroepen.
De kerk van O.L. Vrouw van Hanswijk is daarvan
voorzeker het merkwaardigste type. De bouw ervan
werd begonnen ten jare 1663 naar het ontwerp van
de beroemde Mechelse architect en beeldhouwer
Lucas Fayd'herbe. Deze kerk is een combinatie van
76