grootste ter wereld. Niet meer onderhouden en niet
meer verguld, zoals dit eertijds placht, verkeert ze in
een staat van volledig verval.
De oudste van de in de toren opgehangen klokken
dagtekent van 1498 en werd door de bekende
Mechelse klokgieter Simon Waghevens, gegoten. De
toren bezit een zeer beroemd carillon of klokken
spel (in het Vlaams: beiaard geheten), dat met dit
van Brugge, waar het hoegenaamd niet moet voor
onderdoen, wel integendeel vooral in de laatste
jaren een wereldvermaardheid verwierf, dank zij het
meesterschap, in deze kunst, van haar nooit vol
prezen klokkenist Jef Denijn, die bij een spijtig onge
val, in 1941, overleed. Dezes hoog artistiek en won-
derfijn spel wordt sedertdien voortgezet op uit
stekende wijze door Staf Nees, de beste leerling van
de nog steeds betreurde meester.
Deze beiaardconcerten, die, vooral in de zomermaan
den, op de Maandagavonden, worden gegeven, dra
gen niet weinig bij tot de roem van de oude Dijle-
stad. Zij lokken steeds een zeer voornaam publiek
van muziekenthousiasten en ze dragen Mechelen's
kunstfaam uit niet alleen in eigen land maar ook
over de landsgrenzen.
De 14de eeuw schijnt voor Mechelen een tijdperk te
zijn geweest van uitzonderlijke bloei op economisch
gebied en een daarbij gewoonlijk gepaard gaande
grote bevolkingsaangroei, zulks althans te oordelen
naar het groot aantal kerken en kapellen die alsdan
werden gebouwd.
Rond St Rombouts, de hoofdkerk, ontstond de merk
waardige trits van drie gotische kerken: Sinte
Kathelijne, in de Heembeemden; Sint-Jan, in de
54