heeft die dan nog slechts later en wel in de loop
van de 16de eeuw werden bijgebouwd. De twee reus
achtige hooggotische vensters van het dwarsschip zijn
18.67 meter hoog bij 8.85 m. breed. Hun schitterende
taferelen in brandglas, ten jare 1852 en 1860 door de
Mechelse kunstenaar Fr. Pluys uitgevoerd, werden
door de bombardementen van 1914 vernield en na
de eerste wereldoorlog door andere vervangen. De
hardstenen zuilen, langs de zuidkant, zijn de oudste
en van Doorniks fabrikaat, langs de noordzijde van
het schip zijn ze van jongere datum en achtkantig,
wat wijst op een latere voltooiing van dat deel.
Wat de bezoeker onmiddellijk opvalt is het verschil
in bouwstijl tussen het oudere schip en het latere
koor, dat slechts ontstond bij een tweede bouwcam
pagne, onmiddellijk na de brand van 1342. Zoals in
de Keulse kathedraal omkransen zeven straalkapellen
de omgang en het is volstrekt niet uitgesloten dat
het deze kathedraal was die de Mechelse koorbouw
heeft beïnvloed. Inwendig treffen we hier voor het
eerst de typische Brabantse ordonnantie aan en dit
koor is wellicht het eerste bouwwerk in de Neder
landen waarin de Brabantse gotiek voor goed door
breekt en dit op zulk een schitterende wijze dat ze
school heeft gemaakt en bij menige kerkenbouw
werd nagebootst.
Wie de architect was van dit voor de ontwikkeling
der Dietse gotiek zo gewichtig bouwwerk kan niet
met zekerheid worden vastgesteld, doch meer dan
waarschijnlijk was het Jan van Osy, een Frans of
Waals bouwmeester en een nog omstreden en weinig
bekende personaliteit.
Deze typische Brabantse binnenordonnantie wordt
dan later ontmoet onder meer in de O. L. Vrouwe-
kerk te Breda (1380—1479)in de St Gommaruskerk
te Lier, en te Mechelen zelf in de O. L. Vrouwekerk.
52