gediend, werd de Beyaert, ten jare 1715, grotendeels herbouwd, totdat het ganse complex, in 1910, vol ledig werd gerestaureerd en in een gotisch kleed gestoken dat, al moge het niet geheel voldoen aan de streng wetenschappelijke eisen van een zuivere bouwstijl, toch eenvoudig-rustig en voornaam aan doet. Het oudste gedeelte van dit bouwwerk is de linkerdwarsvleugel, die dagtekent uit de 14de eeuw, met aan de voorzijde, een merkwaardig getande trap gevel. De langsvleugel, die er tegenaan leunt, werd in drie bouwcampagnes voltrokken in de loop van de volgende eeuw. Het was „ter puye" van de Beyaert dat eertijds de stadsordonnantiën werden afgelezen en ter kennis van de bevolking gebracht. Het was ook in de Beyaert dat, vroeger, het rijk en zeer merkwaardig stadsarchief werd bewaard in een daartoe bestemd lokaal „den thoren" geheten, waar de oude keuren en privilegies met uiterste zorg werden weggeborgen in een eikenhouten met ijzeren banden beslagen „armarys" of „comme", een zeer zware koffer met menigvuldige sloten dichtgemaakt en die slechts kon worden geopend in het bijzijn van al de daartoe gerechtigde autoriteiten. Het Schepenhuis. De „Beyaert" diende dus niet enkel tot burelen voor de stadsklerken, maar ook tot vergaderplaats van de Magistraat. De schepenen zetelden evenwel in het tegenover de „Beyaert" lig gende Schepenhuis, dat dagtekent van omstreeks 1300. Bij de steeds uitbreiding nemende stad en de daarbij gepaard gaande ontwikkeling van de be stuurlijke diensten, was dit gebouw veel te eng ge worden, zodat er nevens het oude, en daarbij aan sluitend, een nieuw schepenhuis ten jare 1374 werd opgetrokken, zodat beide gebouwen een enkel geheel uitmaakten. Hiertoe werd door de Magistraat be- 47

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 47