duidelijk opmaken dat die omwalling en ook de poorten in de oude tijden wel hebben bestaan. Trou wens in andere steden, zo te Leuven, leper en Tongeren, blijven er van de oude omwalling zeer goed bewaarde delen over, namelijk in deze eerste stad, tussen de Mechelse en de Brusselse poorten. Te Mechelen worden in de oude akten de hogervermelde Hersthoorn en de Langhestraten, steeds, in de loop van de XlIIde eeuw, vermeld als „vetus fossatum", oude gracht, wanneer, in latere tijden en thans nog veel minder, aldaar van een gracht hoegenaamd geen sprake is. Tevens wordt, bij identificatie van de vroeger aldaar bestaande woonhuizen, in al de oude stadsdocumenten, steeds van deze poorten gewag ge maakt, wanneer die, ongetwijfeld, geen betrekking kunnen gehad hebben met de latere stadspoorten die, in de loop van de 13de en de 14de eeuw werden gebouwd, wanneer de stad een zekere uitbreiding had genomen en ze, door de aangroei van haar bevolking en van haar economische en politieke macht, daar van een gevolg, een zekere gemeentelijke zelfstan digheid had verkregen rond de jaren 1264—1268. Hoe dit is gekomen is niet geweten, doch haar defi nitieve omwalling bedroeg alsdan 5500 meter, wat tamelijk gering is, rekening houdend met het feit dat deze van Brugge, Brussel en Leuven van 7 tot 8 kilometer bedroegen. De aldus omsloten opper vlakte besloeg voor Medhelen nagenoeg 120 ha. tegenover de 4 a 500 ha. van de hogervermelde steden. Deze tweede Mechelse omwalling was dan ook defi nitief en ze werd later nooit uitgebreid, zodat de stad in de loop van haar verder bestaan, ten minste onder het Ancien-Régime, geen verdere vergroting heeft gekend, alswanneer een stad als Amsterdam b.v. tot vijf uitbreidingen, wegens haar gestadige bevolkings- 35

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 35