heid van de Mechelaars ten overstaan van de Bour gondische politiek met, als natuurlijk gevolg, een uitzonderlijke welgevalligheid te hunnen opzichte vanwege de hertogen, die hen steeds wisten te be lonen voor hun hechte trouw. Karei de Stoute had, in deze stad, reeds ten jare 1473, het Parlement t) of Opperste Gerechtshof voor de Nederlanden opge richt. In haar weduwjaren vestigde Margareta van York er haar verblijf en, wijl Maximiliaan, in 1488, door de Bruggelingen in het „Craenenburg" aldaar werd gevangen gehouden, waakten de Mechelaars met uitzonderlijke zorg en met grote uitgaven van eigen gelden, over de veiligheid, binnen hun muren, van diens zoontje Philips de Schone, met als gevolg dat Keizer Frederik III, Maximiliaans vader, bij diploma op 10 Januari 1491, te Linz gegeven, uit erkentelijkheid Mechelen tot graafschap verhief met recht de zwarte adelaar in het stadswapen te voeren en tevens de leuze: „In Trouwen Vast". Na de dood van Philips de Schone, op 25 September 1506, werd zijn zuster Margaretha van Oostenrijk, aangesteld tot landvoogdes over de Nederlanden. Ook zij vestigde haar verblijf te Mechelen op 7 Juli 1507, dit in de onmiddellijke nabijheid van Kareis weduwe. De jonge prinses besteedde er de beste zorgen aan de opvoeding van de kinderen van haar broer, onder wie de latere Keizer Karei V. Economisch wellicht, tegenover de 13 de en de 14de eeuwen, vervallen, bereikte Mechelen evenwel te dien tijde het toppunt van haar uiterlijke glorie. 21 1) Kort na zijn oprichting, in 1477 reeds, werd dit Parlement afgeschaft, doch in 1503 door Philips de Schone opnieuw te Mechelen gevestigd onder de benaming „Grote Raad". We zullen, gemakshalve, nooit de benaming „Parlement" doch steeds „Grote Raad" gebruiken. Zie hierover Hoofdstuk III 3. „De Grote Raad De Juridische Orde", blz. 64.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 19