bald van Bar, besefte zeer goed het economisch be
lang dat hun stad er bij had Brabants te zijn. De
Mechelaars sloten dan ook, in 1315, een verbond met
hertog Jan III en de Brabantse steden, waarbij zij
zich verplichtten de vorst te helpen „iegen ieghe-
welcke wie dat ware". Wegens broodnijd werd
Mechelen evenwel steeds geweerd uit de zittingen
van de Brabantse Staten, doch de hertog die natuur
lijk, meer dan in economische factoren, belang stelde
in politieke en militaire machtsuitbreiding, was de
Mechelaars steeds zeer genegen en hun wensen
welgevallig. Het was dan ook saam met zijn troepen
dat de Mechelaars deel hadden, in 1318, aan de in
neming van Sittard en van Valkenburg. De samen
werking ging zelfs zóver dat ze, in 1332, met hem de
strijd aanboden tegen de Luikse Kerkvoogd, zodat,
in de definitieve losmaking van Mechelen met het
Luikse oppergezag volgde, door de verkoop van de
Heerlijkheid, door bisschop Engelbert van Luik,
aan de Vlaamse graaf Lodewijk van Male, die met
uitzonderlijke pracht en praal op 20 Augustus 1356
in de Dijlestad werd ingehuldigd en er al de oude
stadsrechten bevestigde.
Met Vlaanderen onder een Kroon verenigd werd
Mechelen dan ook, door het huwelijk van Marga-
reta van Bourgondië met Philips de Stoute, in
1467, in de Bourgondische Staat opgenomen. Na de
dood van de hertog, in 1477 gesneuveld in de slag
bij Nancy, vestigde zich zijn weduwe en derde
vrouw, Margareta van York, te Mechelen en zijn
enige dochter Maria trad in het huwelijk met Maxi-
miliaan van Oostenrijk, de enige zoon van Keizer
Frederik III.
Reeds onder de regering van Karei de Stoute was
Mechelen tot hoge bloei en rijke welvaart gekomen
die steeds zouden aangroeien door de aanhankelijk-
20