ontwikkeling een zekere rol krijgt te vervullen.
Mechelen had, zoals gezegd, een grote militaire bete
kenis en dientengevolge steeds een sterk garnizoen,
dat in haar doodse straten kleur en beweging bracht.
Bouwwerken van enige esthetische betekenis werden
er weinig of niet opgericht, buiten het nieuwe stad
huis, in de jaren 1900—1910 gebouwd naar de oude
plannen van Keldermans. De aanleg, door de
vroegere stadsbouwmeester Bouwens, van het huidige
Kardinaal Mercierlein in post-classische stijl, is
zeer goed geslaagd en waard van alle verbouwing en
verminking gevrijwaard te worden.
Aan standbeelden is Mechelen niet zeer rijk: Buiten
dit van Margareta van Oostenrijk, op de Markt, in
1848 door Jos. Tuerlinckx gebeeldhouwd, werd er
in de kruidtuin een opgericht ter ere van Rembert
Dodoens, de bekende kruidkundige, eveneens werk
van hogervermelde beeldhouwer, en in 1898 dit van
P. J. van Beneden, de befaamde natuurkundige, van
de hand van J. Lagae. Het monumentale werk „Hui
selijke Zorgen" van Rik Wauters, werd zo pas op
een der stadslanen opgericht.
Gevelplaten ter herinnering aan beroemde Meche-
laars of aan personen van betekenis die in de stad
verbleven, werden aangebracht ter ere van P. P. A.
Hunin, schilder en etser (1808—1855)de kruidkun
dige R. Dodoens (1517—1585); de letterkundige
Maurits Sabbe (1873—1938); de componist Edgar
Tinei (1854—1912); Monseigneur Scheppers (1802—
1877), stichter ener plaatselijke kloostercongregatie;
de schilder-beeldhouwer Rik Wauters (1882—1916);
de oud-strijder en held van 1830, Frederik de Merode
die, aan de brug te Walem gekwetst, te Mechelen
overleed, de vriend en weldoener van de armen Ka
nunnik De Decker (1819—1893)en dit jaar nog, aan
zijn ouderlijk huis, thans de Stadsbibliotheek, deze
115