die het popmannetje wilde weren en vastgrijpen, tot
grote ergernis en woede van het omstaande volk dat
de Antwerpenaar er van betichtte de oudste Mechelse
„burger" naar Antwerpen te willen ontvoeren. Van
daar ontving de „vuylen bras" de naam „Op-Signor-
ken" of „Hop-Signorken" afgeleid van Signoor sin
jeur, grote meneer, spotnaam van de Antwerpenaars.
Thans komt, uit voorzichtigheid de „bruygom" niet
meer uit zijn „boerekist" waarin hij zorgvuldig
wordt bewaard en hij vergenoegt er zich mee, soms
bij kermis, feesten en plechtigheden, glunderend van
pret uit een venster te kijken.
De Torenbrand en de Maanblussery. Evenals Op-
Signorken heeft de torenbrand van het jaar 1687 en
de daarbij gepaard gaande „maanblusserij", Meche-
len op gebied van folklore en satire berucht ge
maakt, zodat haar inwoners thans nog overal bekend
staan als „Maanblussers". Deze „maanblusserij" heeft
honderden jaren lang het thema uitgemaakt van
het onbedaarlijk sarcasme van gans Zuid-Nederland.
Ze gaf aanleiding tot het ontstaan van talrijke spot
en hekelschriften die in woord en beeld, in proza en
in rijm, in het Latijn, het Frans en in de volkstaal,
met de „domme" Mechelaars ongenadig de spot
dreven. Immers deze „slimmerds" menend dat hun
Sint-Romboutstoren in brand stond, wilden hem
blussen tot wanneer zij in hun ontnuchtering en
tot hun eeuwige schande, bedremmeld vaststelden
dat, wat ze voor een brand hadden aangezien, een
voudige maneschijn was die hun toren verlichtte.
Cavalcades en Praalstoeten maken Mechelen ook be
roemd. Onder ontzaglijke belangstelling trekt, om
de vijf en twintig jaar, door de rijk versierde straten,
de Praaltocht ter ere van de aankomst, in 988, van
het genadebeeld van O.L. Vrouw van Hanswijk, de
„Schutsvrouwe" van de Stad.
104