kleine poorten, haar wallen en vestinggrachten, haar
vele kerken en kloosters, haar abdijrefugieën, haar
heren- en gildehuizen, haar talrijke binnengrachten,
haar drie en veertig grote en kleine bruggen, haar
torens en monumenten, haar kronkelende schilder
achtige straten, was ongetwijfeld een zeer mooie stad,
die in haar bloeiperiode, in de 16de eeuw, voorzeker
voor Brussel of Antwerpen niet moest onderdoen.
De beroemde Florentijner Guicciardini, is in zijn
„Descrittione de tutti i paese bassi" vol lof over haar,
evenzo de andere Italiaan Antonio de Beatis die, als
secretaris van kardinaal Luigi d'Arragon met deze in
1517, op zijn reis door de Nederlanden, Mechelen be
zocht. Deze getuigde van haar dat ze was de mooiste
van alle Vlaamse en Brabantse steden: „e bellissima
de sito, de casa, de stratoe et ogini altre parti neces-
sarie supra tucti le terre di Brabantia e di Flandre".
Zulks was eveneens het oordeel van Gabriël Tetzel
uit Neurenberg, die behoorde tot het gevolg van
Leo von Rozmital, een Boheems edelman, die in de
jaren 1466—'67 heel Westelijk Europa bezocht, ook
dit van H. Georges Ernstinger in zijn „Raisbuch
nach Teutschland, Welschland, gantz Frankhreich,
thails Hispanien, Behain und Niderlendische Pro-
vintzen", die Mechelen bezocht in 1521.
Dom Guiton, deed, in 1746, een rondreis om de
kloosters van de Orde van Citeaux in België te be
zoeken. Ook deze was, op zijn beurt, vol lof over de
oude Dijlestad; zo ook Gramaye in zijn Antiquitates
illustrissimi Ducatum Brabantiae die haar betitelt
als Pulchra Malina „Schoon Mechelen".
En ten slotte Derival: deze zegde over haar in zijn:
„Le voyageur dans les Pays-Bas Autrichiens: „Si je
me voulais fixer dans les Pays-Bas Autrichiens, je
préférerais le séjour de Malines, Bruxelles excepté,
a celui de toutes les autres villes".
101