Rijnstreek, uit Vlaanderen en Brabant komen de waren,
die de Deventer Bergevaarders naar Bergen in Noor
wegen brengen, om vandaar met ladingen stokvis terug
te keren. Deventer was daarvan de stapelplaats voor
West Europa en nog heden ten dage voegt men ons de
woorden Deventer stokvis als schimpnaam toe.
Schonevaarders halen haring van het eiland Schonen,
Ommelandvaarders varen om Jutland. Krakende zwaar
beladen Hessenwagens komen na dagenlange tocht de
poorten binnengereden, van heinde en ver trekt men
naar Deventer's vijf grote jaarmarkten.
Minerva en Mercurius zitten in de „Loeflike Keyser
Vrije Anze Stadt" samen hoog ten troon, maar worden
belaagd, steeds meer bedreigd en tenslotte ontluisterd
door Mars. Diens toortsen branden in de zestiende eeuw
steeds veelvuldiger en vernietigender voor Deventer's
muren en in zijn straten. Onophoudelijke schermutse
lingen en vechtpartijen met de Geldersen eerst, de wisse
lende kansen van de tachtigjarige oorlog later, met het
minder bevaarbaar worden van de IJssel en het tanen
van de macht der Hanze tenslotte, knakken Deventer's
macht en glorie, maar kunnen niet zijn bloeikracht
breken.
Deventer, na zijn middeleeuwse glansperiode, zakt nog
geenszins af naar de rol van een stadje met alleen maar
een roemrijk verleden. Want in de zeventiende eeuw
komt er door de vrijgevige testamentaire bepalingen
van Balthasar Boedeker en zijn moeder Anna van Twic-
kelo een Athenaeum of Illustre School tot stand, die
sedert de opening in 1630 het wetenschappelijk leven
nieuwe groeikracht verleent.
Professoren vestigen zich, weer komen er leerlingen uit
vele landen van Europa hierheengeleerden, als Descar-
tes, vertoeven binnen Deventer's muren; Jacobus
11