stad, groeit en bloeit het oude Deventer. De oorspronke
lijke nederzetting, het opkomende plaatsje wordt een
stad en zijn stadsrechten zullen dienen tot voorbeeld
voor de meeste Overijsselse steden. Het huizen tal neemt
toe, versterkingen worden aangelegd, muren en poorten
verrijzen, klokken kleppen van kerken en kloosters. Ze
luiden en beieren en brengen ons in de tijd van Geert
Groote, in de bloeiende Hanze- en handelsstad, haar
betrekkingen naar alle zijden, met haar ondernemings
geest en levenslust, haar vroomheid en liefdadigheid,
met heel de rijke schakering van het middeleeuwse
leven, vol zingenot en zorg voor zieleheil, vol deemoed
en demonie.
Daarin Geert Groote, zich zelf verzakend, geselend de
zonden van zijn tijd, boetpredikend tot de scharen, maar
ook daadwerkelijk zich roerend, stichtend de zuster- en
broederschappen des Gemeenen Levens, makend Deven
ter en de IJsselstreek tot cultureel middelpunt van West
Europa.
Hij sterft als slachtoffer van zijn naastenliefde, na het
bezoek aan een pestlijder in 1384.
De veertiende eeuw verglijdt, maar de invloed van Geert
Groote werkt na en aan het einde der vijftiende eeuw
zien we de vrome en geleerde Alexander Hegius staan
aan het hoofd van de wijdvermaarde Deventer Kapittel
school, die, naar men zegt, in den jare 1498 een 2200
leerlingen had. En naast hem zijn vriend en hospes
Richard Paffraedt, de boekdrukker, die hier voor zich,
zijn opvolgers en concurrenten een vruchtbaar arbeids
veld vindt. Niet minder dan 500, dus ruim één vierde
gedeelte, van de ongeveer 1800 voor het jaar 1500 hier
te lande gedrukte boeken, komen van de Deventer
persen.
Ook de handel bloeit daarnaast. Uit Westphalen en de
10