kreeg; in 1386 van keizer Wenceslaus. In 1584. was het
aantal al tot twaalf geklommen. Ze hangen er nu op twee
borden in zeventiende eeuwse, gesneden omlijsting en
uit niets blijkt meer welk bloedig werk zij hebben ver
richt. Na gebruik werden ze dan ook grondig gereinigd,
zoals uit een post uit de stadsrekening van 1580 blijkt,
waarin geboekt staat: „betaalt Tyell Swertveger, van
alle die Richtsweerden, die in 't parck upt Raedthuis
hangen und soe by den Scherprichter gebruickt worden,
schone tho maecken. 2 goud gulden 2 stuver."
Andere, doch minder bloedige getuigen, veelal ook uit
een ver verleden, staan op de bovenverdieping van het
stadhuis. Daar, in die hoge en ruime, wijdse zaal is het
goed zitten, zoals Thomas a Kempis eertijds ook een
leerling der Deventer Latijnse school reeds zeide
„met een boekske in een hoekske".
Keuze is er, uit de meer dan 60.000 delen hier en in
enige aangrenzende vertrekken, genoeg. Maar zittend
temidden dezer boekenweelde, met een oude foliant voor
zich, gaan de gedachten vaak niet alleen naar de inhoud,
maar ook naar het boek zelf. Habent sua fata libelli!
Want deze Athenaeumbibliotheek, gesticht in 1597 als
stadsboekerij, bezit nog veel oudere bestanddelen, onder
anderen uit de boekerij van het Meester Florenshuis, die
handschriften uit de tijd der Broeders des Gemeenen
Levens en gedrukte werken uit later tijd bevat.
Zo zijn er hier bijna 500 incunabelen of wiegedrukken,
uitgekomen vóór het jaar 1500, waaronder meer dan
100 van de Deventer persen; trouwens één vierde ge
deelte van alle in ons land verschenen incunabelen is in
Deventer gedrukt.
Als unica kunnen beschouwd worden de volledige
Grammatica Donati en een Reynardus Vulpes, een
dertiende eeuws werk, in 1473/74 te Utrecht gedrukt.
54