onderdelen, opgenomen in het nieuwe. Maar van het
orgel, waarop de vermaarde Deventer „prince der mu-
siciens" Jan Pietersz. Sweelinck zijn „soetgevooisde
psalmen Davids" deed horen, is niets meer over. Doch
ook het tegenwoordige orgel heeft, reeds langer dan een
eeuw, zijn koralen doen ruisen, zijn bazuinen doen
schallen, de wijdse ruimte, met de harten der mensen,
vervullend met zijn machtig geluid.
Als een andere machtige compositie, niet in klank, doch
in steen, staat aan de kerk de massieve toren, waaraan
de eeuwen gebouwd hebben. In 1334, dus nog even
vóór de geboorte van Geert Groote, werd met het onder
gedeelte begonnenhet daarop volgend deel is van ruim
een eeuw later en in 1499 werd de toen 45 M. hoge toren
afgedekt met een kap, nadat er ook reeds een uurwerk
in was aangebracht.
De oorspronkelijke opzet om gelijktijdig een tweede
toren erbij te bouwen als bij de romaanse basiliek
werd niet volvoerd, evenmin om de toren te voorzien
van een gothische spits.
De koepel of lantaarn, die er nog heden ten dage op
staat, werd in 1613 gebouwd naar een ontwerp van de
vermaarde Amsterdamse bouwmeester Hendrick de
Keyser en diende om het nieuwe carillon in onder te
brengen. Het pentameter op de koepel: Fide deo
vigila consule fortis age (vertrouw op God
wees waakzaam wees bedachtzaam handel kloek
moedig) is van Gualtherus Sylvanus, rector der Latijnse
school alhier van 16031619. Aanvankelijk had de
Keyser een ander model, met spits, dat zich nog op het
museum De Waag bevindt, vervaardigd, doch hiervan
bleken de galmgaten niet groot genoeg om de klokke-
klanken over de stad uit te dragen. Deze twintig klokken,
in 1613 gegoten door Hendrik Wegewart, werden in
29