n.1. medegedeeld, dat een der kerkmeesters de afbeel
ding van een naakt kind aan het gewelf van het koor had
laten schilderen; na kennisneming daarvan: „zijn ge-
lastet Jacob Backer en Henrick Willems hem daerop
aan te spreecken ende vanwegen des kerckenraets te
heiasten, dat hij hetzelve wederom uitwissche".
Dit laatste blijkt een week later al geschied te zijn en
ruim driehonderd jaren lang is deze afbeelding aan het
oog onttrokken gebleven om bij de restauratiewerk
zaamheden in October 1928 weer te voorschijn te
komen, om met frisse moed, ons twintigste eeuwers
weer zijn, in luchtige vorm gegoten, ernstig vermaan
voor te houden.
In het nog niet gerestaureerde gedeelte, op de noorde
lijke muur bij de toren, vindt men een zeer grote schil
dering van het laatste Oordeel met Christus staande op
de wereldbol, omgeven door de twaalf Apostelen, en
aan zijn voeten Maria en St Lebuinus. En verder nog
een schildering met taferelen uit de hof van Gethse-
mane; werk uit het begin der zestiende eeuw.
In 1936 is in de kerk een gedenksteen aangebracht voor
de predikant-dichter-geschiedschrijver Jacobus Revius,
in Deventer geboren anno 1586, en van 16141641
predikant hier ter stede, terwijl tijdens de restauratie
in 1938 een steen in een der pijlers van het Oostelijk
dwarspand werd aangebracht met het volgende op
schrift: „31 Jan. 1938 toen men dees pijler restau
reerde luidden plots de klokken over stad en
weerde. d'Oranjezon begon opnieuw te glooren
Prinses Beatrix was geboren."
18 Augustus 1839 werd het nog bestaande orgel, een
werkstuk van de Deventernaar J. H. Holtgrave, in ge
bruik genomen, het instrument dat daarvoor gebruikt
werd, dateerde van omstreeks 1722, en is, in enkele
28