een paardebit in de mond aan de teugel houdt. Dit slaat
op een bekende geschiedenis uit de Griekse oudheid.
Koning Alexander werd namelijk eens verliefd op een
even schone als kordate Griekse maagd Phyllis geheten
zijn leermeester, de wijsgeer Aristoteles bemerkte dat,
en onderhield zijn discipel ernstig daarover. De jonge
dame, van dergelijke inmenging evenwel geenszins ge
diend, besloot zich op Aristoteles te wreken, spreidde
al haar lieftalligheden voor hem ten toon en bracht de
brave wijsgeer het hoofd dusdanig op hol, dat er niets
anders overbleef dan een dwaas verliefde man, die letter
lijk en figuurlijk, de last der liefde op zich nam en zich
zelfs zo ver vergat, dat hij zijn aangebedene op zijn rug
liet paardrijden. Dit merkwaardige feit vindt men op vele
plaatsen afgebeeld; op de hier bedoelde gewelfschilde
ring houdt Phyllis hem echter alleen maar bij de teugels
van het bit in zijn mond. Verder zijn hier onder meer
nog een Eccohomo, een Lam Gods, de Dood als schut
ter en een wapenschild met Deventer adelaar, afb. 6.
Aan de overzijde prijken het wapen der Deventer Berge-
vaarders, zijnde een gedeeld schild met enerzijds een
halve zwarte adelaar op gouden veld, anderzijds een
gekroonde stokvis van natuurlijke kleur op een rood
veld; een afbeelding van St Olaf, welke Noorse marte
laar 29 Juli van het jaar 1030 gedood werd met een
strijdbijl, die we als zijn attribuut op alle middeleeuwse
voorstellingen terugvinden, en die zelfs een nationaal
embleem voor Noorwegen geworden is, dat op de
Noorse postzegels voorkomt. Deze strijdbijl heeft in de
laatste helft der vijftiende en het begin der zestiende
eeuw steeds de vorm van een hellebaard, zoals ook op
deze gewelfschildering. Verder draagt hij in de andere
hand een hostiekelk (ciborie) en vertrapt hij onder zijn
voeten een monster.
26