HOOFDSTUK X.
Slot.
Men kan stedeling, of, om concreter te zijn, Deventer-
naar zijn, par droit de naissance of par droit de
conquête. Als geboren en getogen stadgenoot, van ouder
tot ouder, zijn het meest gevoelsargumenten, die ons
aan onze woonplaats binden: jeugdjaren laten onuit
wisbare herinneringen achter.
Het vroeg-invallende duister van een herfstdag, na
vieren uitzwermend met schoolmakkers door de oude
straten en geheimzinnige stegen, voorzichtig, steeds op
zijn hoede om niet door de tegenpartij gevangen te
worden tijdens het spel: verlos door de hele stad.
Een zonovergoten plein met zware kastanjebomen en
dichte mensenmenigte, geschitter van uniformen en
uitrustingsstukken, geschetter van trompetten en mu
ziek, wuivende pluimen, marcherende infanterie, galop
perende cavalerie, een symphonie van rood en wit en
blauw en oranje: parade op de Brink!
Modderige straten, natte sneeuw, feestelijk verlichte
winkels waar donkere chocolade en rose borstplaat zich
verleidelijk aftekenen op de helderwitte servetten der
Sinterklaastafels: Kiekaovendje!
Ontluikend pril groen van lindebomen langs de rivier,
ontluikend leven in jonge harten, dromend langs de
waterkant. De rivier, „wat heeft dat woord een zwier"
om met de dichteres Ida Gerhardt te spreken, het water
niet alleen om er in te zwemmen op hete zomerdagen,
er op te roeien langs de groene uiterwaarden, met het
roodbont IJsselvee onder blauwe lucht met witte wol
ken, maar ook om op dagen als de wind blaast en bol-
100