tegen de Groningse Herenpoort, in afwachting van het
ogenblik dat ze teruggegeven en op een geschikte
plaats herbouwd zullen worden. Voorlopig schijnt men
dit tijdstip nog verschoven te hebben „ad calendas
Graecas".
In de Walstraat, die we nu betreden stond oudtijds het
Mouwyckshuis, in 1545 door Peter van Mouwyck „ver
ordent tot onderholdinghe der armen". Het enige wat
er van overbleef is het beeldhouwwerk van een poortje
anno 1645 in het museum „De Waag", waarop de wa
pens der geslachten van Mouwyck en van der Beeck
voorkomen.
Ook de Walstraat heeft een eigen sfeer, maar, behalve
haar naam, verder niets gemeen met haar beroemde
naamgenoot in New-York. Hier zijn het andere waar
den, die gelden en menig oud geveltje, menig bochtig
hoekje en doorkijkje is als alle schoonheid, een vreug
de voor immerzolang ze niet geschonden wordt.
Dan komen we op de Brink, waar aan de linkerkant de
jaarankers 1598 in een overigens niets opmerkelijks
biedende gevel van het perceel no 4 staan. Schuin over
stekende naar de Spijkerboorsteeg zien we, uit de verte,
bij de Penninckshoek een achttiende eeuwse hardstenen
pomp met bolvormige bekroning, met er achter een van
de weinige nog overgebleven, vroeger zo veelvuldig
voorkomende pothuizen. In de Spijkerboorsteeg staat,
als achteringang van de tegenwoordige Doopsgezinde
kerk, een poortje anno 1613, geflankeerd door twee
Toscaanse pilasters met cannelures, met leeuwenkoppen
op de basementen, en bekroond door een segmentvor-
mig fronton. Hierin is beeldhouwwerk, voorstellend een
liggend figuurtje, steunend op een doodshoofd, met een
zandloper naast zich, afb. 35.
Langs de reeds vermelde Gelders-Overijsselse gevel van
95