bereikt en vatten ook beiden tegelijkertijd, liefde op
voor dezelfde jonkman, natuurlijk even edelaardig als
schoon, koen van zin en kloek van leden. Deze vonkte
ook zijnerzijds van edele minne voor één der beide
zusteren. Maar bij al zijn overige deugden was hij helaas
niet in het bezit van een tweelingbroeder, die zich over
de andere zuster zou kunnen ontfermen en zo weifelde
het hart der uitverkoren jonkvrouw tussen haar geliefde
zuster en haar beminde geliefde. Lang aarzelde zij, doch
ten slotte liet zij zich overreden en volgde de jonkman
om nimmer weer te keren. De achtergebleven zuster,
zoals in dergelijke verhalen gebruikelijk is, kwijnde weg
en stelde op haar sterfbed heel haar vermogen beschik
baar om aan de Bergkerk twee torens te doen bouwen,
als een zusterpaar, dat elkaar nimmer zou verlaten. En,
daar zij beiden in lengte iets verschild hebben, moest de
ene toren iets langer worden dan de andere. Hetwelk,
volgens de overlevering dan ook geschiedde en nog
heden ten dage te zien is. Het is alleen maar jammer
dat dit aandoenlijk verhaal zijn grond verliest door het
feit, dat het verschil in lengte slechts op gezichtsbedrog
blijkt te berusten en dat de beide torens in werkelijkheid
even hoog zijn.
Na deze desillusie verwerkt te hebben de Berg afgaande,
naar de Walstraat, zien we rechts, een eindweegs de
Kazernestraat in, bij de brug de plaats, waar eertijds
de buitenste Bergpoort heeft gestaan, gebouwd in 1619
als onderdeel van de nieuwe verdedigingswerken, en
versierd met beeldhouwwerk van Hendrick de Keyser.
Dat we dit van hier niet kunnen bewonderen, kan be
zwaarlijk kortzichtig genoemd worden, want heel tot
Amsterdam zouden onze blikken moeten reiken, waar
in de tuin van het Rijksmuseum, het front der voor
malige Deventer Bergpoort opgesteld is, ruggelings
94