En, als Versailjes, van nieuwsgierige vreemdelingen, Wordt dag op dag bezocht; Hij gaf hiermee te kennen, Versailles' pracht nooit zelf te hebben aanschouwd. Waarlijk, met de grootsche opvattingen die de Lodewijk XlV-stijl in zijn stamland huldigde had een curiositeiten-ver zameling als Heemstede niets te maken! Doch er waren omstreeks de wisseling van de 17de op de 18de eeuw gelukkig nog menschen met smaak, die het overdrevene van een dergelijke tuin-cultuur inzagen. Onder hen zal Coenraet Droste behoord hebben, die in zijn „Overblyfselen van geheughe- nis" (1728) terecht uitvoer: En Heemsteé, dat bij Zeyst heeft poppewerk geleken, Omdat het kleynder is, en heeft tot syn sieraet Veel latwerk en het geen door broosheyt haest vergaet. Maar Zeist was dan ook aangelegd door een Fransch meester van den eersten rang. Heemstede, het buitenverblijf van een Utrechtschen burger die de groote heeren naar den kroon wilde steken, werd eerlijk gezegd een mislukking. Na den dood van Van Velthuysen in 1716 was niemand bereid den kostbaren hof verder te onder houden. De erfgenaam, heer Diderick's zusters zoon mr Cornelis Quint verkocht Heemstede in 1720 aan Anthony Torck die het driejaar later overdeed aan een rijken Hugenoot, Esaye Gillot, die te Amsterdam woonde. Spoedig verdwenen nu alle tuinsieraden. Slechts enkele hoofdlijnen van het park bleven over. Een hoek is een paar jaar geleden nog daarvan afgesneden door het graven van het Amsterdam-Rijnkanaal. Thans ligt het 86

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 94