Jan van Diest betreffende den Lekdijk. Tal van families, meest Utrechtsche regenten, waren ach tereenvolgens eigenaar van het goed. Den 4den Mei 1680 kwam het door koop in het bezit van Diderick van Velthuysen, heer van Willeskop en Korthees- wijk, president van de Staten van Utrecht, kanunnik ten Dom, hoogheemraad van den Lekdijk bovendams enz. enz. Hij vond er een vervallen ridderhofstad die nog voor een deel uit de middeleeuwen dateerde en, op eenigen afstand daarvan, een huis dat Hendrick Pieck, heer van Muyswinkel in 1645 bad laten zetten. Het laatste heeft hij op ingrijpende wijze laten verfraaien. Om een hoog middenstuk, dat door een gracht om ringd was als ware het een middeleeuwsch kasteel, verrezen vier torentjes, die onderling verbonden waren door lagere gedeelten van twee étages en een onderhuis. Groote Engelsche schuiframen, twee naast elkaar aan de zijkanten, drie in voor- en achtergevel, gaven een overvloed van licht aan de woonvertrekken. Een strenge symmetrie heersch- te in het geheele gebouw. De voordeur, gelegen aan het eind van een lange steenen brug, was omringd door een sobere decoratie van natuursteen, ge flankeerd door twee Ionische zuilen die op een architraaf de consoles droegen, waarop de erker van het midden-bovenvenster rustte. Boven de deur prijkte in een soort van nis een borstbeeld en daaronder het jaartal der verbouwing: 1695. Cor- respondeerende met deze middenpartij had de achtergevel een beglaasde openslaande deur met een mooi gesmeed ijzeren balkon. Overigens waren de gevels onversierd, streng van lijn en Llollandsch van vorm als het nabijgelegen Amerongen. Uit bundig daarentegen was de bedaking van het huis, waarnaar het oog van den beschouwer door de vele verticale lijnen vanzelf getrokken werd. De vier torentjes waren gedekt door pyramidevormige 81

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 89