worden gebouwd, dat aan de hoogste eischen van den representatieven Lodewijk XlV-stijl beant woordde. De stichter van het nieuwe slot was Willem Hadriaan des H.R. Rijksgraaf van Nassau-Odyck, een in 1632 geboren zoon van Lodewijk van Nassau- Beverweerd. Den i4.den Januari 1677 had hij voor 5.000 de heerlijkheden Zeist, Kattenbroek, Schaerweide en De Breul van de Staten van Utrecht gekocht. Op zijn verzoek kreeg hij daarbij de toestemming de ruïne van het oude kasteel te Zeist af te breken en op de plaats daarvan of elders, te zijner keuze, een nieuw huis te bouwen waaraan het voorrecht van riddermatigheid van het voor malige zou worden gehecht. Bovendien verhieven de Staten op 28 Februari van hetzelfde jaar Zeist en Driebergen tot Hooge Heerlijkheden ten be hoeve van den verwant van den geliefden en machtigen stadhouder. De graaf van Nassau, die al sedert zijn jeugd sterk Fransch georiënteerd was een deel van zijn jongelingsjaren had hij te Parijs doorgebracht koos tot zijn bouwmeester den bekwamen Daniël Marot, een Parijzenaar die kort tevoren na de opheffing van het édict van Nantes wegens zijn godsdienst uit zijn vaderland was gevlucht en in de protestantsche Republiek een heenkomen had gezocht. Welk een contrast met het slechts tien jaar oudere Amerongen werd het slot van Zeist! Na een zuiver Hollandsch verrees nu een zuiver Fransch lusthuis in het zuid-oosten van het Sticht. Reeds vóór de komst van Marot had de Fransche cultuur in ons land belangstelling getrokken, voornamelijk, zooals wij reeds zeiden, aan het hof van Frederik Hendrik. Nu echter trad de Fransche kunstrichting hier door de immigratie van een bekwaam meester directer op den voorgrond dan zij ooit tevoren was gekomen. Zeist was er de eerste 72

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 78