hiervan geprofiteerd. Twee mooie looden vazen
in Lodewijk XlV-stijl, die aan weerskanten van
den opgang der stoep stonden, waren waarschijn
lijk een van de geschenken die de prins den
kasteelheer aanbood.
Een volgend stadium in de ontwikkeling van het
Nederlandsche adellijke buitenverblijf uit de 17de
eeuw vertegenwoordigde in zuid-oost Utrecht
kasteel Amerongen (afb. 9). De eigenaren van dit
slot, de Van Reede's, vormden toen na de graven
van Nassau verreweg het voornaamste geslacht
van het Sticht. Op en top groote heeren van het
internationale hovelingen-type waren zij. Hun
kasteel dateerde uit de 13de eeuw: op 20 Juli 1286
verklaarde graaf Floris V van Holland als leenheer,
dat Borre en Diederick „buyrluyden" te Ame
rongen, zijn leenmannen waren geworden van
„den huyse dat si doen tymmeren te Amerongen"
en van het erf waarop zij dit deden „tymmeren",
of liever, lieten bouwen, want het slot was zeker
van steen. Dit kasteel bestond, volgens teekeningen
van Roeland Roghman, uit een zwaren vierkanten
toren waartegen eenige haaks op elkaar staande
woonvleugels om een ongeveer vierkante binnen
plaats, die bereikbaar was door een groot, toren
achtig poortgebouw. Het complex rees direct uit
het water van een breede slotgracht op. Was men
de houten brug over, dan kwam men in een ruimen
voorburcht met stallen en andere dienstgebouwen.
Vrij omvangrijk moet dit slot geweest zijn, maar
toch niet zoo bijzonder passend voor een grootheer
uit het barokke tijdperk. Jacob van Lennep heeft
het in zijn historischen roman „De pleegzoon"
beschreven onder den weinig middeleeuwschen
naam „Het slot te Sonheuvel".
Eigenaar van de ridderhofstede was in de tweede
helft van de 17de eeuw Godard Adriaen baron
65
5