was men toen, mede onder invloed van de Itali- aansche civile architectuur, tot de samenvatting van eenige huizen onder één gezamenlijke beda king gekomen. In deze richting voortwerkende was men geraakt tot den bouw van een stadshuis met een rustige, breede gevel, waarin gewoonlijk vijf of zeven vensters waren aangebracht. De voor deur was hierbij in het midden gelegen. Dit huis, dat in Amsterdam ontstaan is maar dat in alle steden van Holland weldra de geliefde woning- vorm werd, plaatsten onze architecten vrijwel on gewijzigd als patricisch buitenverblijf op het platte land. Het werd daar nog populairder zelfs dan in de stad. In alle vacantiegebieden in de buurt van Amsterdam werd het in de 17de eeuw de gebruike lijke vorm van buitenhuis. Bij honderden verrezen zij, in een op den duur onrustbarende eenvormig heid. Ook naar zuid-oost Utrecht drong dit type tenslotte door, maar pas in een later stadium. Uit den vroegen tijd, toen dit soort van buitenhuis in Holland als iets heel moderns beschouwd werd, kunnen wij in zuid-oost Utrecht geen enkel voor beeld aanwijzen. Wel uit de 18de eeuw, doch die periode behoort voor ons thuis in een volgend hoofdstuk. Duidelijk blijkt hieruit dat de Utrecht- sche plattelands-cultuur in de 17de eeuw, ook al had zij een zuiver aristocratisch karakter, bij de Hollandsche, bij de Amsterdamsche, ten achter was. Het smalle stadshuis-buiten bleef nog ge durende een groot gedeelte van de 17de eeuw het karakteristieke landhuis van de Stichtsche burgerij. Apart in de geschiedenis van de Utrechtsche buitenplaats staat het kleine gebouw van Oud- Wulven (fig. 11), even ten westen van de spoorlijn UtrechtCulemborg, gelegen op een heuveltje (waarschijnlijk een oude vlietberg, door menschen- hand opgeworpen om gevrijwaard te zijn tegen hoog water) met den voorgevel naar het noorden. 54

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 58