Met het toenemen van den rijkdom in de Neder landen hielden de eischen die heeren kooplieden en regenten aan hun buitenverblijven gingen stel len gelijken tred. Spoedig kwam er een periode dat het trapgevelhuis- en ook het dubbele trapgevel huis-buiten hen niet voldoende ruimte meer boden. Opnieuw was uitbreiding noodig. Bij de ridderhof stad Kersbergen onder Zeist (gesticht in de 15de eeuw op de plek waar, volgens de overlevering, een jachthuis van de Utrechtsche bisschoppen zou heb ben gestaan, in het begin van de 18de grootendeels vernieuwd, in de 19de nogmaals) geschiedde dat op weinig organische wijze door den stijlloozen aan bouw van een dwars op het hoofdgedeelte staan- den woonvleugel met een kasteel-achtigen toren. Bij het slechts één verdieping hooge Dompselaer (fig. 10), waarvan een restant tegenwoordig nog over is, idyllisch gelegen in het groen naast de kerk van het miniatuurdorp Overlangbroek, gebeurde de uitbreiding veel beter. Consequent bouwde de architect dit maal niet een twee- maar een drie- voudigen trapgevel. Of waren hier verschillende architecten achtereenvolgens werkzaam De gevels die bij elkaar aansloten in een waardig, aan een straat-aspect herinnerend rythme, waren n.1. wel ongeveer even hoog, maar niet aan elkander gelijk. Een tuin met geschoren heggen sloot aan bij dit schilderachtige geheel op de plek, waar bij het middeleeuwsche kasteel het voorplein zou hebben gelegen. Want de omringende gracht, ditmaal voor een gedeelte gevormd door de langs het huis kronkelende Langbroeker Wetering, was nog steeds aanwezig. Belangwekkend is het weer te vernemen dat de oudste leenacten van Dompse laer, die van omstreeks 1400 dateeren, eenvoudig spreken van „een hoeve lands huysinge ende hof stede daarop staende gelegen in Overlambroek, strekkende van de Lambroeker tot aan de Goyer 52

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 56