D e verburgerlijking van de cultuur ging voort.
Het tijdperk van de renaissance, waarin heel het
leven veranderde, zoozeer zelfs dat de menschen
meenden herboren te worden, bracht de voltooiing
van dit proces. Met de groote positie van den adel
was het nu voorgoed gedaan. De burgerij, dat wil
in dezen tijd zeggen, de stedelijke leiders, de re
gentenklasse, nam voortaan zijn plaats in. Daar
mee verdwenen ook de adellijke levensvormen en
manieren, heel de adellijke cultuur der middel
eeuwen. In Nederland was dit proces bijzonder
ingrijpend. Toen de Staten in 1581 koning Philips
van Spanje als souverein afzwoeren en ons land,
door nood en noodlot gedwongen, een republi-
keinsche regeeringsvorm kreeg, bleef de adel for
meel, in de vergadering der ridderschap, nog met
eenige macht bekleed, maar in de practijk was zijn
rol uitgespeeld. De burgerij nam het heft geheel in
handen. Geen edellieden, afstammelingen van
oude, roemruchte geslachten, zijn in de regeering
van de Republiek der Vereenigde Nederlanden
ooit naar voren gekomen.
HOOFDSTUK IV
BURGERLIJKE BUITENHUIZEN
Bij het op den achtergrond-geraken van den adel
verdwenen ook de kenmerken van de adellijke
woningde torens, de verdedigingsmuren, de kan-
teelen en de meterdikke muren. Bouwde men
voortaan een woonhuis op het platteland, dan was
dit niet langer op vecht-ridders en oorlogvoeren
berekend maar op het rustige bestaan van den
43