HOOFDSTUK I DE FRANKEN IN UTRECHT Wanneer in de vierde eeuw na Christus de Romeinen voorgoed ons land verlaten om Gallië en Italië tegen het opdringen van de barbaarsche horden der Germanen te gaan beschermen, dan blijven de landen aan den mond van den Rijn in een chaotischen toestand achter. De rijkste en meest beschaafde bewoners van het gebied reisden met de legioenen mee, bang om onbeschermd aan hun lot te worden overgelaten ten prooi aan de woeste, binnenvallende volkeren. Zij die achter bleven werden spoedig onder den voet geloopen door allerlei stammen die doortrokken of die ook wel probeerden zich blijvend in deze streken te vestigen. Franken, Friezen en Saksen bevochten elkaar weldra op tal van punten. Het bezit van den Rijn, van de vrije vaart van het Germaansche achterland naar Engeland en de noordzeekust van het vasteland van Europa werd de voornaamste aanleiding tot den strijd. Eeuwenlang duurde deze. In Midden-Nederland hadden eerst de Franken, die uit het oosten oprukten, het overwicht. Later, toen hun rijk zich meer en meer naar het zuiden uitbreidde en het zuiden van België en Noord- Frankrijk er het centrum van gingen vormen, kwam ons land aan de grens van het Frankenrijk te liggen. Tóen zagen, in de zevende eeuw, de noordelijker wonende Friezen op hun beurt de kans schoon hun macht naar het zuiden uit te breiden. Zij drongen door in het stroomgebied yan den Rijn, waar nu niet langer de koning der 5

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 3