burg, Beverweerd, Sandenburg en Moersbergen.
Wij willen hen echter hier slechts terloops noemen
om hen later uitvoeriger te behandelen. De eerste
drie liggen aan de Langbroeker Wetering, die ook
in de late middeleeuwen nog steeds zeer in trek
bleef bij den Utrechtschen adel en de hen terzijde
strevende patriciërs.
„Dat Huys te Starckenborchwordt in de geschie
denis het eerst genoemd omstreeks 1233. Het zou,
als zooveel kasteelen in deze buurt, gesticht zijn
door een lid van het geslacht Van Wulven. In later
eeuwen is het herhaaldelijk verbouwd, het meest
ingrijpend in 1848. Een, thans weliswaar geheel
vernieuwde, doch op oude grondslagen opgetrok
ken vierkante toren sluit aan de westzijde tegen het
eigenlijke woonhuis aan (afb. 20).
Beverweerd dateert uit denzelfden tijd. De vroegste
bezitter van het slot dien wij kennen was ridder
Zweder van Sulen, ook genaamd Zweder van
Beverweerd, in 1269. Nog tegenwoordig vertoont
het kasteel aan de zijde van Werkhoven twee
zware vierkante torens, thans als hoek-accenten
opgenomen in een groot, monumentaal woonhuis
van een historiseerend 19de eeuwsch karakter
(afb. 19). Vroeger domineerden zij meer over een
bescheidener, minder regelmatig opgetrokken
woon-gedeelte.
Sandenburg (fig. 5) was waarschijnlijk iets jonger.
De naam komt in 1303 het eerst voor, gedragen
door Doem van Sandenburg, getuige van bisschop
Guy van Henegouwen. Van het oorspronkelijke slot
met zijn ruim woongedeelte, waartegen aan dèn lan
gen kant in het midden een wat magere vierkante
toren aansloot, is thans weinig meer over (afb. 20).
Aan dezen toren werd in de middeleeuwen nog
veel waarde gehecht, getuige een leenacte van
8 Maart 1428, waarin sprake is van „den toirn tot
Sandenburch met 7 merghen lants"bedoeld is hier
33