eeuw, bleef de ridderhofstad in het bezit van
zijn familie. Zeven geslachten van leden der
Utrechtsche regentenklasse woonden er achter
eenvolgens. Toen deden de De Ridders den
stap omhoog op de maatschappelijke ladder,
die zoo velen van hun soortgenooten onder
namen: zij werden geadeld. Steven de Ridder
van Groenestein is in zijn kwaliteit van kapitein
van de garde van den keurvorst-aartsbisschop van
Mainzin 1653 door keizer Ferdinand III tot Rijks
vrijheer verheven. Hij huwde voor de tweede maal
met Anna Catharina von Schönborn, uit de beken
de Duitsche adellijke familie van dien naam en een
eigen nicht van Z. D. keurvorst Johann Philipp
van Mainz. Verder steeg nu het geslacht. Stevens
zoon Casimir Philipp Egidius zag zich gerechtigd
tot het voeren van den titel van baron. Voor
Groenestein waren nu de zoo hoog gestegen eige
naren echter verloren. Wel woonde Casimir Philipp
Egidius' zuster Anna Maria Juliana een tijd lang
op het huis, waar zij in 1729 overleed, maar
reeds het jaar daarop deden haar broers en erf
genamen het voor hen verafgelegen kasteel van de
hand. Een stuk Utrechtsche regenten traditie werd
daarmee afgebroken. Iedere paar jaar verwisselde
het goed nu van eigenaar, totdat het in 1803 aan
een lid van de familie Van Lynden kwam, n.1.
aan Anna Wilhelmina, die in 1847 ongehuwd op
Groenestein stierf. In haar geslacht bleef het huis
voorgoed. Maar het stond voortaan leeg, daar de
bezitters op het nabijgelegen Sandenburg woon
den. Met het gebruikelijke gevolg: de afbraak van
het kasteel stond voor de deur. Thans ligt op de
plek waar het zich verhief een boerderijtje.
Andere voorbeelden van een vierkanten donjon,
gecombineerd met een naar stedelijken trant opge
trokken woon-gedeelte zijn de kasteelen Sterken-
32