ons hieromtrent iets kan leeren. Inderdaad hebben Utrechtsche miniaturisten uit de 15de eeuw enkele malen de landschappen waarin zij Bijbelsche his toriën afbeeldden, met kasteelen gestoffeerd. Niet dikwijls gebeurde dit, want meestal werd een stad op den achtergrond weergegeven. Zien wij echter op zoo'n miniatuur een ridderslot, b.v. op enkele af beeldingen in den in het Nederlandsch geschreven Bijbel van den Utrechtschen priester Evert van Soudenbalch (te Weenen) uit 1465, dan bestaat dat in hoofdzaak uit een zwaren vierkanten woon toren, bekroond door een tentdak dat omgeven is door een forsche borstwering ter bes herming van eventueele verdedigers. Juist omdat het bovenste gedeelte van de thans nog bestaande donjons zoo dikwijls in later eeuwen is verdwenen of ver anderd, is het van belang, dat dit onderdeel in de handschriften uit den tijd duidelijk aan het licht komt. Het is geen opwekkend beeld waarmee de geschie denis van de oudste kasteelen in zuid-oost Utrecht eindigt. Meestal besluit zij met vergeten, verval en afbraak. Slechts de zware donjons bleken tegen den tand des tijds bestand; voor het overige bleef geen slot van het oudste type ongerept. De donjons hebben hun redding waarschijnlijk niet alleen te danken gehad aan de stevigheid van het metselwerk, maar voornamelijk aan het feit dat een riddermatig goed waar geen huis op stond zijn heerlijke rechten verloor. Iets moesten de eigenaren toch wel over hebben voor hun zetel in de ridderschap! Uit idealisme hield men vroeger geen oude gebouwen in eere. Waardeering voor hetgeen de tijd geheiligd heeft kende men toen nog niet; dat was een sentiment dat de romantiek ons pas gebracht heeft. 26

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 26