beide deelen. Het lage land, eens het middelpunt van bewoning en verkeer, werd door onze over grootouders verlaten ten behoeve van het hooge, vóór dien nauwelijks bewoonde gebied. Beteekent deze verplaatsing van de belangstelling van de nuttige rivierklei naar de alleen maar uit ideëele overwegingen schoone zandgronden, het ontdek ken van een nieuw soort van landschap en het bij kans geheel vergeten van het vroeger gewaardeer de, winst? Is het een uiting van vooruitgang der menschheid? Of brengt deze verschuiving ook verlies met zich mede Wij wagen het niet hier op deze vraag, die de fundamenten der cultuurge schiedenis raakt, een antwoord te geven. Wij kun nen slechts, als menschen van onzen tijd, ons har telijk verheugen in de majestueuse schoonheid van de fraaie bosschen in de Stichtsche Lustwarande. 182

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 200