hun waardelooze, gewild-klassicistische of neo-
gothieke decoratie aan den beschouwer vertonen
en zich door de blinkend-lichte tint van hun
tnassale muurvlakken nog des te meer op den voor
grond dringen. Dergelijke producten ziet men
tegenwoordig nog voor Beerschoten en aan het
begin van de oprijlaan van Nieuw-Amelisweerd.
Zij vertegenwoordigen een stijl-verwording van de
ergste soort.
Van geheel ander karakter dan Vollenhoven was
Hydepark (afb. 36) ten noorden van Doorn, waar
van het uitgestrekte park reeds in het begin van
dit hoofdstuk is behandeld. Het werd gesticht door
den Amsterdamschen bankier jonkheer H. M. J.
van Loon op de plek waar vroeger een veel be
scheidener buitenverblijf had gestaan, dat o.a.
bewoond was door de familie Van Hardenbroek
en door het Amsterdamsche bankiersgeslacht
Hope. De bouwmeesters van Hydepark waren
Staal en Haalmeijer uit Amsterdam, die werden
bijgestaan door den, eveneens Amsterdamschen,
architect J. N. Landré. Het werd een kolossaal ge
bouw, opgetrokken in neo-renaissance-stijl naar
het voorbeeld dat de groote Cuypers in Amsterdam
had gegeven met zijn Rijksmuseum en zijn Cen
traal Station. Hydepark mag daarom geheel tot de
Amsterdamsche architectuur gerekend worden.
Het sloot, vooral door zijn afmetingen, ook aan
bij de groote hötelgebouwen uit deze jaren, bij het
Amstelhötel van Cornelis Oudshoorn b.v. en bij
het voormalige Grand Hotel te Zandvoort. Even
als dergelijke, op internationalen voet opgetrokken
hotels miste het de intimiteit en de concentratie,
die particuliere woningen een eigen, intiem cachet
geven. Maar intimiteit zal de heer Van Loon niet
gewenscht hebben, wel echter uiterlijk vertoon.
En dat kreeg hijHydepark werd grootsch tot in het
167