millioenen kostten. Tenslotte werd de ontevreden heid over zijn beleid in het vaderland te groot; op i Januari 1826 zag hij zich genoodzaakt zijn be trekking neer te leggen. Na zijn terugkeer in patria vestigde hij zich op Vollenhoven. Teleurgesteld en eenigszins uit zijn evenwicht door de onder vonden moeilijkheden geraakt sloeg hij de hooge ambten die hem herhaaldelijk door den koning werden aangeboden minister, gouverneur van Luxemburg, gezant te Londen en te Sint Peters burgaf, om voortaan al zijn krachten te wijden aan zijn liefhebberijen: de plant- en dierkunde, vooral de tropische, en de ethnologie. In zijn buitenhuis stelde hij de uitgebreide verzamelingen op die hij in den loop der jaren in Indië had bijeen gebracht. Een klein museum van naturalia en zeldzaamheden vond er in twee vertrekken onder dak. Het eerste bevatte opgezette zoogdieren en vogels, sceletten, amphibiën, vlinders en andere insecten en tenslotte ook schelpen en zeegewassen, alles systematisch gerangschikt. De tweede zaal was gewijd aan de voortbrengselen der Indische kunstnijverheid, Chineesche en Javaansche boe ken, weefsels enz. Voor belangstellenden was de collectie, die weldra algemeen de aandacht trok, steeds te bezichtigen. Na het overlijden van den verzamelaar, den ioden April 1848 ten gevolge van een verwonding aan het hoofd, opgeloopen toen hij, zooals gewoonlijk des winters, te Parijs ver bleef, bij het uitbreken van de Februari-revolutie, werden met het landgoed ook alle curiosa door de erfgenamen hij had geen kinderen van de hand gedaan. Een groot gedeelte ervan kwam, naar Craandijk vertelt, terecht in het museum te Utrecht d.w.z. in de Academische verzameling van den bioloog professor Van Lidth de Jeude. Het Vollenhoven waar Van der Capellen dit alles bijeen bracht was een breed gebouw dat kennelijk 164

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 180