Wijk bij Duurstede, Amerongen en waar zij verder
heen mochten gaan, en wij hebben een levendig
beeld voor ons hoe het in de Stichtsche Lustwaran
de in de 19de eeuw toeging.
Twee buitenhuizen in zuid-oost Utrecht bleven
nog onbesproken, beide in de 19de eeuw zeer be
kend maar beide vallend buiten het kader van de
hierboven genoemde buitens: Vollenhoven en
Hydepark.
Vollenhoven (afb. 34) was een 18de eeuwsch gebouw.
Het terrein waarop het lag was met veel zorg ge
kozen, juist tegenover het begin van den straatweg
naar Amersfoort. In het tweede kwart van de 19de
eeuw genoot het een grooten naam door zijn merk-
waardigen bewoner, mr Godard Alexander Gerard
Philip baron van der Capellen van Berkenwoude
en Agterbroek en door diens kostbare collecties.
Van der Capellen was geboren in 1778 te Utrecht
en aanvankelijk een trouw dienaar van onzen
laatsten stadhouder. Later, toen hij van zijn eed
aan Oranje was ontslagen, werd hij landdrost en
minister van binnenlandsche zaken van Lodewijk
Napoleon. In 1815 benoemde koning Willem I
hem, tezamen met mr C. Th. Elout en den kapitein
ter zee A. A. Buyskes, tot commissaris-generaal
van Nederlandsch Oost-Indië. De drie heeren
moesten het bestuur overnemen van de Engelschen,
die tijdens de Fransche overheersching onze ko
loniën hadden bezet, en het Nederlandsche be
wind er opnieuw organiseeren. Het was de bedoe
ling dat Van der Capellen, wanneer de orde her
steld was, alleen zou achterblijven in de functie
van gouverneur-generaal. Dat geschiedde in 1819.
Zijn bestuur liep helaas uit op een mislukking.
Zeker was hij een regent die het beste met de in-
landsche bevolking voor had, maar hij, die Indië
niet kende, beging kapitale fouten die het land
163