anderingen meestal op. In zuid-oost Utrecht zijn
voorbeelden van dit type huis Oudeweg (afb. 27),
gelegen aan den straatweg ten noorden van Doorn
en, zonder zoo'n hoog onderhuis, Schoonoord bij
De Bilt en Blikkenburg onder Zeist. Het laatste was
een bescheiden buitenhuis, gebouwd vlak bij de
plek waar eens een ridderhofstad uit de 14de eeuw,
een stichting van het geslacht Van Wulven, had
gestaan. Dit huis was in 1672 door de troepen van
den Franschen koning verwoest.
Uit de combinatie van het rechthoekige stadshuis
buiten en klassicistische motieven groeide allengs
een vorm van buitenhuis die in de tweede helft van
de 19de eeuw in Nederland veel toepassing vond.
Langs den grooten weg van Utrecht naar Arnhem
verrees in den loop van de 19de eeuw een gansche
reeks van dergelijke buitenverblijven. Zij waren
alle blokvormig als het stadshuis, maar met bree-
dere gevels, veel grooter ramen en lagere daken. De
afmetingen waren gewoonlijk kloek. Vaak waren de
zijgevels bijna even lang als de frontfapade, zoodat
een ongeveer vierkante plattegrond ontstond,
waarbij niet één zijde nadrukkelijk als de voorkant
van het huis was gekarakteriseerd. De voordeur
kon daardoor vaak aan den zij- of achterkant
liggen. Dit was een voordeel. Drie groote woon
kamers, zoo mogelijk elk met twee of drie vensters,
lagen voortaan vaak naast elkaar aan de voor
zijde van het huis en daaruit genoot men een fraai
uitzicht over goed onderhouden gazons op schilder
achtige boomgroepen of ruime vergezichten. Het
mooiste punt werd in zulke gevallen niet in beslag
genomen door voordeur en gang. Een onderhuis
ontbrak gewoonlijk, maar indien het maar even
mogelijk was werd het huis op een kleinen heuvel
gebouwd, die gevormd was met het zand dat bij
het graven van de in den Engelschen parkstijl on-
misbaren serpentine-vijvers was opgedolven. De
156