men wel zou wenschen. Daar zou veel rijker ver scheidenheid en doorgaans meer bevalligheid van vormen mogelijk zijn." Onverwacht juist wordt hier de zwakke plek aan gewezen! Mèt Craandijk vinden wij tegenwoordig de huizen die in het midden van de 19de eeuw op den Utrechtschen heuvelrug gebouwd werden rond uit leelijk en onnoodig vinden wij dit gebrek aan ui terlijke verzorging bovendien. Maar wanneer men in deze leelijke huizen binnentreedt moet men vaak erkennen dat de verhoudingen van de kamers royaal zijn, de lichtval goed, de uitzichten op tuin en park riant, kortom, dat zij prettig bewoonbaar zijn. Het is een architectuur die geheel op het be wonen der huizen berekend is, niet op een aardig uiterlijk aspect. Laat ons thans die „leelijke" huizen uit de 19de eeuw nader beschouwen. De neo- gothiek werd er gewoonlijk niet bij toegepast. Dat was de stijl van kasteel en en kerken en soms van openbare gebouwen, maar niet van de burgerlijke architectuur. De villa Benvenuta te Doorn vormt een uitzondering op dezen regel. Naast de neo-gothiek was het klassicisme blijven bestaan, zwaar en gewichtig in groote openbare ge bouwen, vaak mislukt of misbruikt echter wanneer zij aan kleinere particuliere huizen werd toegepast. En tenslotte leefde, speciaal in Nederland, het blok vormige stadshuis-buiten van twee verdiepingen, elk vijf ramen breed, nog steeds in zijn 17de eeuw- sche vormen voort. Weinig wijzigingen heeft het in de ongeveer twee en een halve eeuw van zijn bestaan ondergaan. De versiering van de voor deurpartij ging met de mode van den tijd mee; zij kreeg tenslotte een meestal magere klassicistische omlijsting. De vensters werden op den duur wat grooter dan voorheen het geval was geweest, de verhoudingen werden minder goed tegen elkaar uitgebalanceerd. Maar daarmee hielden de ver- I55

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1949 | | pagina 169